Kapitaalregels voor UBS: Parlement en indien nodig het volk moeten beslissen


Denis Balibouse / REUTERS
De feitelijke staatsgarantie voor UBS bedraagt minimaal 2,6 miljard Zwitserse frank per jaar. Deze schatting is onlangs gemaakt in een studie van onderzoekers van de Universiteit van Bern op basis van gegevens voor 2022. De basis voor deze schatting was het verschil tussen de effectieve marktprijzen voor credit default swaps (CDS) voor UBS-schulden en de theoretische prijs voor het UBS-risicoprofiel zonder overheidsgarantie. Uit eerdere onderzoeken bleek ook dat vermeende staatsgaranties financieringsvoordelen opleveren voor grote binnenlandse en buitenlandse banken. De marges van de schattingen zijn echter groot vanwege methodologische onzekerheden.
NZZ.ch heeft JavaScript nodig voor belangrijke functies. Momenteel blokkeert uw browser of advertentieblokkering dit.
Pas de instellingen aan.
Volgens UBS is er geen sprake van een staatsgarantie. Zij wijst daarbij met name op haar verliesdragende kapitaalbuffer van circa 185 miljard dollar en op de ratingbureaus. Twee van de drie grote internationale ratingbureaus nemen in hun UBS-rating geen bonus voor een staatsgarantie op.
Afhankelijk van de beoordeling van de omvang van de huidige staatsgarantie voor UBS is een sterkere of minder sterke aanscherping van de regels passend – met name wat betreft het vermogen van de bank om te liquideren in geval van een crisis en de eigenvermogensbuffer.
Er bestaat relatief brede consensus over een maatregel die de Bondsraad al vóór de CS-crisis had ingezet en die als internationale standaard geldt: het mogelijk maken van noodliquiditeitssteun van de staat voor systeemrelevante banken. De wetenschap dat er een dergelijk vangnet is, moet voorkomen dat bankklanten in tijden van crisis massaal op de vlucht slaan. Kern van het geplande wetgevingsproject: als de Nationale Bank (SNB) in tijden van nood liquiditeitssteun verleent aan banken zonder onderpand, kan de federale overheid de SNB een garantie geven om eventuele verliezen te dekken. Naast UBS zijn de Raiffeisen Group, Postfinance en Zürcher Kantonalbank systeemrelevante banken.
geschil over de prijsDe grote controversiële vraag: Moeten de betrokken banken vooraf een jaarlijkse verzekeringspremie betalen voor het vangnet? De banken zeggen nee, omdat er geen wettelijk recht op noodhulp bestaat. In de praktijk is het echter zeer onwaarschijnlijk dat een bank die voldoet aan de voorwaarden die in de voorgestelde wetgeving zijn vastgelegd, geen liquiditeitssteun zou ontvangen. De noodhulp is in ieder geval niet bedoeld om de bank te beschermen, maar om het grote publiek te beschermen.
Hoe duur moet de verzekering zijn? Volgens het voorstel van de Bondsraad moet het jaarlijkse vaste bedrag gebaseerd zijn op het verliesrisico voor de federale overheid en de bedrijfsresultaten van de betrokken banken. Op basis van de cijfers van 2022 had de regering voor alle vier de systeembanken samen een bedrag van 70 tot 140 miljoen frank toegezegd. Een groot deel zal waarschijnlijk naar UBS gaan. Dit is ook het hoofdonderwerp van de controverse.
Seco wilde hogere tarievenIn theorie kunnen bij het vaststellen van de vergoeding verschillende relevante criteria in aanmerking worden genomen: het risico op verlies voor de federale overheid, het vermijden van concurrentieverstoringen en het vermijden van perverse prikkels voor de betrokken banken. In een eenvoudige wereld zouden de genoemde criteria in essentie hetzelfde vanuit verschillende perspectieven bekijken. In werkelijkheid kan het er iets anders uitzien.
Schattingen van de waarde van de totale impliciete staatsgarantie voor UBS zijn niet bruikbaar als direct criterium, maar hooguit als grove leidraad. De geplande noodliquiditeitssteun zou slechts een deel van deze staatsgarantie officieel maken.
Tijdens een hoorzitting van de Economische Commissie van de Raad van State op maandag hebben vier geïnterviewde universitaire experts zich naar verluidt uitgesproken vóór een jaarlijkse voorschotvergoeding en een aanzienlijk hoger niveau aanbevolen dan de Bondsraad voor ogen heeft. In het interne overleg van de federale overheid stelde ook het Staatssecretariaat voor Economische Zaken (Seco) aanzienlijk hogere tarieven voor. Seco verwees in haar rechtvaardiging onder meer naar schattingen van de omvang van de concurrentievervalsing ten gunste van grote banken, naar hogere voorschotten op schadevergoedingen aan banken in Groot-Brittannië en Canada en naar de voorfinanciering van een EU-crisisfonds door de banken.
In de wacht tot 2026De commissie van de Raad van State had maandag nog geen beslissing genomen. In plaats daarvan werd het wetsontwerp opgeschort totdat de Bondsraad zijn definitieve voorstellen voor de algehele hervorming van de bankregulering aan het Parlement presenteert – waarschijnlijk eind 2026. Dit is bedoeld om een algemeen overzicht te vergemakkelijken, aangezien de geplande noodliquiditeitssteun gekoppeld is aan andere regelgeving, bijvoorbeeld over kapitaaltoereikendheid. Leden van de Raad van State kwamen met de volgende trendmatige uitspraak: hoe strenger de kapitaaleisen voor UBS zijn, hoe lager de voorschotprovisie voor crisisliquiditeit moet zijn, omdat het risico op verlies voor de federale overheid afneemt.
De Bondsraad voorziet geen algemene verhoging van de vereiste kapitaalratio's. Hij wil echter dat de Zwitserse moederbank (moedermaatschappij) van systeemrelevante instellingen in de toekomst meer eigen vermogen aanhoudt voor haar buitenlandse investeringen. Eigenlijk heeft dit alleen betrekking op UBS. Tot nu toe hoefde het moederbedrijf slechts zo'n 60 procent van het eigen vermogen in te brengen bij buitenlandse investeringen, maar volgens de wens van de afdeling Financiën moet dit in de toekomst 100 procent zijn. Een belangrijke overweging hierbij is dat de waarde van investeringen tijdens een crisis snel kan dalen. UBS is fel gekant tegen deze verkrapping, die volgens de bank een extra ‘onnodig’ eigen vermogen van ongeveer 24 miljard Zwitserse frank zou vergen.
Kapitaalvraag komt in de wetDe Bondsraad wilde de geplande verkrapping oorspronkelijk al in mei ter consultatie voorleggen via een herziening van de Capital Resources Ordinance. Maar nu heeft het ministerie van Financiën, volgens informatie die dinsdag werd vrijgegeven, besloten om de kwestie aan de orde te stellen op wetgevingsniveau. Dit is gezien het belang van de kwestie en ook vanwege de eisen die het Parlement stelt. Dat betekent dat uiteindelijk niet de Bondsraad beslist, maar het Parlement en eventueel zelfs het volk. Naar verwachting zal de Bondsraad in mei een besluit nemen over de hoofdpunten van het geplande wetsvoorstel over de kapitaaltoereikendheidsregels voor buitenlandse dochterondernemingen. Naar verwachting wordt het voorstel eind 2025 ter consultatie aangeboden.
Zal het Parlement strenger of minder streng zijn dan de Bondsraad als het gaat om de kapitaalvereisten van UBS? Het is nog te vroeg om hierop antwoord te geven, zegt een betrokken lid van de Raad van State. In de huidige situatie zijn pogingen om de beperkingen in het Parlement te versoepelen wellicht veelbelovender dan in de Bondsraad. Maar aan de andere kant zou de mogelijkheid van een referendum over UBS de wens voor versoepeling in toom kunnen houden.
nzz.ch