Verre wortels en verborgen betekenissen van kannibalisme in Europa onthuld

De moderne geschiedenis van West-Europa wordt vaak beschreven vanuit het perspectief van tegenstellingen: het contrast tussen beschaving en barbarij, tussen vooruitgang en primitieve verschrikkingen. Uit recent onderzoek blijkt dat de consumptie van mensenvlees in de Oude Wereld wijdverbreider was dan historici voorheen dachten.
Wetenschappers stellen dat de mensheid om verschillende redenen kannibalisme beoefende. In sommige gevallen was dit het gevolg van ernstige voedseltekorten, terwijl het in andere gevallen het gevolg was van religieuze en medische overtuigingen en gebruiken. In de Middeleeuwen werden gevallen van kannibalisme gemeld in tijden van oorlog, hongersnood en burgeroorlog. In die tijd werd overleven een primaire zorg. Er waren echter ook meer exotische vormen waarbij delen van het menselijk lichaam voor medische doeleinden werden gebruikt.
In de loop der eeuwen werden verminkte menselijke resten gebruikt voor de productie van verschillende medicijnen. De wetten in het Romeinse Rijk, met name de Theosaanse en Visigotische Codex, verboden het schenden van graven om materialen voor geneeskundige doeleinden te verkrijgen. Al in de 7e eeuw bestonden er wettelijke normen die het gebruik van graven en menselijke resten als bron van medicinale middelen regelden. Deze verboden ontstonden niet uit het niets, maar waren gebaseerd op een eeuwenoude praktijk.
De onderzoekers leggen uit dat met de adoptie van het christendom in West-Europa de kerk deze kwesties actief begon te reguleren. Een vroeg voorbeeld hiervan zijn de Handleidingen van Berouw, waarin zonden en de bijbehorende straffen worden beschreven. Deze regels bevatten strikte verboden op de consumptie van bloed en urine, evenals andere 'onreine' praktijken. Dit geeft aan dat er behoefte is aan controle en beperking van dergelijke handelingen in de samenleving.
Naast andere verwijzingen naar deze gebruiken zijn er ook specifieke teksten die opvallen, zoals de Hiberniaanse Canons, die het nuttigen van bloed onder dreiging van zware straffen ten strengste verbieden. Dergelijke verboden hadden vooral betrekking op vrouwen, die de verantwoordelijkheid droegen voor de handhaving van de regels met betrekking tot het gebruik van bloed en menstruatievloeistoffen als geneeskrachtige middelen. Dit onderstreept de realiteit van kannibalisme als culturele praktijk die gereguleerd moet worden.
“Aanhangers van het nieuwe geloof werden vaak beschuldigd van kannibalisme vanwege hun eucharistieviering, die werd gezien als een rituele aanvaarding van het lichaam en bloed van Christus”, leggen de wetenschappers uit.
Een van de bekendste mythen is het verhaal van Sint Sylvester I, die keizer Constantijn van melaatsheid genas door hem ervan te overtuigen te stoppen met het eten van kinderen. De legende benadrukt de wreedheid van heidense rituelen en laat zien hoe christelijke canons gelovigen probeerden te bevrijden van dergelijke wrede rituelen.
Historici zeggen dat zelfs in latere tijden het geloof in de helende eigenschappen van menselijke lichaamsdelen bleef bestaan. Zo kon men in sommige woordenboeken uit de late 19e eeuw nog verwijzingen vinden naar menselijke lichaamsdelen als materialen met helende eigenschappen. Deze overtuigingen werden verankerd in het culturele geheugen en werden geobjectiveerd in romantische literatuur over vampiers, weerwolven en andere mythische wezens die op zoek waren naar vlees en bloed.
“Kannibalisme is echter in zijn historische context altijd een symbool gebleven van de culturele strijd tussen vermeend heidendom en christendom. De christelijke tradities hebben deze praktijk niet volledig verlaten, maar verbeterd, door ‘kannibalisme’ te veranderen in een proces van genezing door middel van heilige relikwieën en de relikwieën van heiligen’, concluderen de onderzoekers.
mk.ru