Onderzoek: Kinderen van ouders zonder hoger onderwijs hebben 80% meer kans op eetstoornissen

De ALSPAC-studie begon begin jaren negentig in Avon, Engeland. De deelnemers waren kinderen die tot één jaar in leven waren en over volledige gegevens over belangrijke indicatoren beschikten. Wetenschappers volgden hen bijna twintig jaar en registreerden veranderingen in hun toestand op 14-, 16- en 18-jarige leeftijd.
Bij de analyse werd rekening gehouden met het gezinsinkomen, het beroep en de opleiding van de ouders, financiële problemen (op een schaal van 0 tot 15 punten, waarbij een hoge score een meer uitgesproken gebrek aan financiële middelen betekende) en sociale deprivatie op de woonplek. Symptomen van een eetstoornis werden vastgesteld aan de hand van vragenlijsten en omvatten ontevredenheid met het lichaam, angst voor gewicht en lichaamsvorm, evenals gedragsmatige uitingen - overeten, restrictief eten (bewust minder eten) en purgeergedrag.
De auteurs van het onderzoek hebben ook afzonderlijk gecorrigeerd voor andere mogelijke factoren. Zo kan een hogere opleiding van de ouders leiden tot een hoger inkomen later in het leven. Bovendien kan een eetstoornis van de moeder als tiener haar opleiding en de latere sociale status van het gezin hebben beïnvloed. De onderzoekers hielden ook rekening met etniciteit, aangezien kinderen uit minderheidsgroepen vaak extra belemmeringen ondervinden bij het ontvangen van hulp.
De resultaten toonden aan dat adolescenten uit gezinnen met financiële problemen significant vaker een negatieve houding ten opzichte van hun eigen lichaam en angst voor hun uiterlijk hadden. Zelfs een lichte verslechtering van de financiële situatie ging gepaard met een toename van eetstoornissen: met elk extra punt op de schaal van financiële problemen nam het risico op eetstoornissen met gemiddeld 6% toe. Tegelijkertijd werd een kleine maar gestage toename van bepaalde symptomen waargenomen: ontevredenheid over het lichaam (+0,22%) en bezorgdheid over gewicht en figuur (+0,02%).
De prevalentie van eetstoornissen nam toe met de leeftijd. Op 14-jarige leeftijd werden tekenen van eetstoornissen waargenomen bij 7,9% van de tieners, op 16-jarige leeftijd bij 15,9% en op 18-jarige leeftijd bij 18,9%.
De studie vond ook verschillen tussen klinische statistieken en zelfrapportage door adolescenten. Klinieken registreren vaker diagnoses bij rijkere patiënten, terwijl symptomen ongediagnosticeerd blijven bij minder welgestelde patiënten. De auteurs merkten op dat kinderen uit arme gezinnen minder snel medische hulp zoeken en dat specialisten de manifestaties van eetstoornissen bij patiënten met een hoge BMI (body mass index) mogelijk onderschatten, wat vaker voorkomt bij sociaal kwetsbare groepen.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is het probleem wereldwijd: een op de zeven tieners ter wereld kampt met psychische stoornissen, en een aanzienlijk deel van deze aandoeningen, waaronder eetstoornissen, manifesteert zich vóór de leeftijd van 18 jaar. Het beeld wordt gecompleteerd door wereldwijde voedingsstatistieken: volgens de prognose van onderzoekers van het Institute for Health Metrics and Evaluation aan de Universiteit van Washington zullen in 2050 746 miljoen kinderen en adolescenten overgewicht of obesitas hebben, en samen met volwassenen 3,8 miljard mensen, wat neerkomt op 60% van de totale wereldbevolking.
vademec