Geopolitiek van de politieke islam in Europa

1 In Frankrijk kreeg een groep hooggeplaatste functionarissen (van wie het aantal en de namen niet bekend zijn gemaakt) in april 2024 van Macron, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Nationale Defensie- en Veiligheidsraad – waartoe de ministers van Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Defensie behoren – de opdracht om de invloedssfeer van de Moslimbroederschap en de politieke islam in Frankrijk in kaart te brengen. " Deze missie zou, via een andere weg dan de gebruikelijke output van inlichtingendiensten of academisch onderzoek, een rapport moeten formaliseren dat de dreiging van het islamistische 'entrisme' voor de veiligheid en de nationale cohesie verduidelijkt. "
" Entrisme " (van het Franse " entrisme ") is een technische term die de tactiek definieert van georganiseerde inpassing in bestaande instellingen of bewegingen – partijen, vakbonden, verenigingen, gemeenteraden, scholen – met als doel van binnenuit hun doelstellingen, beslissingen en verdeling van middelen te beïnvloeden, zonder de volledige agenda van degenen die deze bevorderen publiekelijk bekend te maken. De term werd in de 20e eeuw in trotskistische kringen bedacht om de toetreding van militanten tot grotere partijen te beschrijven om ze te heroriënteren. De typische modus operandi bestaat uit formele affiliatie, verovering van secundaire posities, controle over commissies, het opstellen van interne regels en gemaksallianties; en pas na het verkrijgen van de controle wordt geprobeerd de algemene oriëntatie te veranderen. Het verschilt van " lobbyen " of "infiltratie" doordat deze van buitenaf opereren en belangen bekendmaken, terwijl " entrisme " intern opereert, teruggrijpt op ondoorzichtige doelstellingen en via legale middelen opereert. " Entrisme " opereert vanuit instellingen, doorgaans volgens de formele regels van de organisatie, maar met een strategisch doel dat verschilt van de oorspronkelijke missie. In de context van de politieke islam wordt de term gebruikt om strategieën te beschrijven die gericht zijn op langdurige aanwezigheid in lokale structuren (verenigingen, onderwijs, gemeenschapsbemiddeling, adviesraden), gericht op normatieve invloed en toegang tot financiering, zonder toevlucht te nemen tot geweld.
De nieuwigheid van deze Franse studie schuilt in de benadering van het diagnosticeren en analyseren van niet de islamitische terreurdreiging, maar het risico van legalistische en institutionele invloed die, via formele kanalen – politiek-associatief, educatief en gemeentelijk – de maatschappelijke cohesie en de neutraliteit van de Franse staat ondermijnt. De missie reisde naar vier Europese landen en tien Franse departementen en interviewde meer dan tweehonderd mensen (overheidsfunctionarissen, religieuze leiders, academici, essayisten, gekozen functionarissen en diplomaten). Het eindrapport, in de 75 pagina's tellende openbare versie getiteld " De Moslimbroederschap en de politieke islam in Frankrijk ", werd op 21 mei 2025 gepubliceerd door het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Volgens het desbetreffende " Dossier de Presse " benadrukt het rapport een ernstige dreiging, gekenmerkt door een dubbel discours dat veinzerij en ogenschijnlijk respect voor de regels combineert, met als doel het behoren tot de nationale gemeenschap te vervangen door nieuwe vormen van loyaliteit die breken met de [Franse] republikeinse traditie, en toont het de noodzaak aan om het grote publiek en de publieke besluitvormers bewust te maken van de realiteit van deze dreiging. Op basis van de aanbevelingen in het rapport presenteerde de [Franse] Nationale Defensie- en Veiligheidsraad, bijeen op 21 mei 2025, de eerste richtlijnen die zullen leiden tot de implementatie van een nationaal actieplan. Het rapport "werd geclassificeerd om bronnen te beschermen die niet openbaar mochten worden gemaakt. Het was ook noodzakelijk om de geheimhouding van lopende gerechtelijke procedures te bewaren. De versie die vandaag openbaar is gemaakt, bevat deze elementen.
De geïdentificeerde dreiging heeft minder te maken met publieke handelingen met een grote impact, maar meer met een cumulatief proces van institutionele herconfiguratie. Via politiek-associatieve, educatieve en consultatieve middelen wordt een lokale soft law geproduceerd die, indien niet onderzocht, de neiging heeft te kristalliseren tot administratieve gebruiken en "permanente uitzonderingen". Het resultaat is een stille erosie van universele normen – gelijke behandeling, staatsneutraliteit, onpartijdigheid bij de toewijzing van middelen – gepaard gaande met de inname van discrete organen (commissies, jury's, raden) waar agenda's en budgetten worden vastgesteld. Deze verschuiving van de besluitvormingsas naar arena's met een lage zichtbaarheid vermindert de verantwoordingsplicht en creëert functionele afhankelijkheden tussen overheidsinstanties en bepaalde clusters van entiteiten.
Om "legalistische invloed/ entryisme " te onderscheiden van de legitieme uitoefening van religieuze/verenigingsvrijheid, hanteerde de missie operationele criteria: (i) een niet-aangegeven transformatief doel; (ii) inname van lichamen/middelen (commissies, subsidies, openbare ruimtes); (iii) herhaalde productie van lokale soft law (meningen/codes die de facto norm worden). Typische voorbeelden: segregatie van activiteiten in openbare voorzieningen; vernieuwde "tijdelijke" protocollen die schoolregels veranderen.
2 In Duitsland volgt de monitoring van het islamisme nog steeds het pad dat in Frankrijk werd vermeden: dat van de " gebruikelijke productie van inlichtingendiensten", of, in informele termen, van geheime diensten, die zich primair richten op de islamitische terroristische dreiging, zonder specifiek " entryisme " te beschouwen, wat suggereert dat er in dat land nog steeds geen volledig bewustzijn van dit fenomeen bestaat. In de praktijk wordt de monitoring uitgevoerd met een klassieke veiligheidsfocus; legalistische dimensies worden wel waargenomen, maar op een niet-systematische manier, zonder een specifieke module over " entryisme ".
De leidende rol is weggelegd voor het BfV ( Bundesamt für Verfassungsschutz ) , de binnenlandse inlichtingendienst onder toezicht van het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor het monitoren en beoordelen van bedreigingen voor de liberaal-democratische orde (rechts/links/islamitisch extremisme, spionage, vijandige beïnvloeding). Het BfV publiceert een "Jaarverslag over de bescherming van de grondwet", waarin risicovolle organisaties worden geanalyseerd en geclassificeerd van "verdacht geval" tot "bevestigd extremistisch". Het rapport uit 2024 beschouwt de dreiging van islamistisch terrorisme in Duitsland als nog steeds hoog en schat een "potentieel aantal personen" in islamistisch extremisme op ongeveer 28.000 personen, van wie ongeveer 9.500 geweldsgerelateerd zijn. Dit alles parallel aan een hoog niveau van "politiek gemotiveerde criminaliteit – religieuze ideologie", waaronder een klein maar niet te verwaarlozen deel van de geweldsdelicten. Het rapport belicht plannen waarbij kleine cellen en solitaire actoren betrokken zijn, vaak lowtech en snel uitgevoerd door online radicalisering. Binnen het fenomeen als geheel zijn salafistische groeperingen numeriek dominant; gestructureerde ecosystemen omvatten Millî Görüş, de Moslimbroederschap/DMG (een organisatie die onder observatie staat) en verboden of aangewezen actoren zoals Hamas. Wat betreft het risico met Europese projectie, wordt de Khorasan-provincie van Islamitische Staat (ISKP) aangemerkt als de meest relevante tak van ISIS.
In hetzelfde rapport uit 2024 merkte de BfV op dat de partij "AfD – Alternative für Deutschland " (Alternatief voor Duitsland) "vijandige standpunten innam tegenover buitenlanders en moslims", wat een etnisch-voorouderlijk concept van natie weerspiegelde, en classificeerde de AfD als een " Verdachtsfall " (vermoedelijk geval) van extreemrechtse tendensen. Op 2 mei 2025 herclassificeerde de BfV de AfD in een nieuw rapport als " gesichert rechtsextremistische Bestrebung " – dat wil zeggen bevestigd extremisme, dat verder gaat dan louter "verdenking". De federale overheid kondigde deze nieuwe classificatie – die het onderwerp was van een lopende juridische procedure – aan tijdens een persconferentie van minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser.
3. Om een Europees overzicht te krijgen van het fenomeen van de politieke islam, werd een vergelijkende matrix ontwikkeld om het risico van "legalistische" invloed en sociaal-politieke spanningen die met het fenomeen gepaard gaan, te meten. De focus ligt op administratief en maatschappelijk – institutioneel entryisme , de productie van lokale soft law en druk op scholen en gemeenten – los van de dreiging van gewapend terrorisme. De scores zijn het resultaat van de consolidatie van recente officiële bronnen (rapporten over de bescherming van de Grondwet/interne veiligheid, statistieken over haatmisdrijven, verklaringen van ministers en nationale coördinatoren), gevalideerd door kruiscontroles met Europese rapporten, ter ondersteuning van prioritering en proportionele respons. Een completere bibliografie is te vinden aan het einde van de tekst.
- Voor elk land werden de waarschijnlijkheid (P) en impact (I) toegekend op een schaal van 1 tot 5, met risico = P×I (sommige scores zijn verfijnd tot het tiende), met een theoretisch maximum van 25 punten (5×5).
- Kolom P behandelt: (i) straat-/onlinemobilisatie (30%); (ii) relevante haatincidenten (25%); (iii) administratieve maatregelen/ontbindingen/verboden (20%); (iv) organisatorische dichtheid/lokale clustering (25%).
- In kolom I wordt het volgende behandeld: (i) functionele verstoringen in scholen/diensten/infrastructuur (30%); (ii) institutionele druk (rechtszaken, “technische” meningen) (20%); (iii) de impact van de nationale media (20%); (iv) geweld/confrontaties tijdens protesten (30%).
- Traceerbaarheid: per land is een tabel bijgevoegd met 3-5 inputs → score (bijv. aantal protesten > 50.000/jaar; reeks haatmisdrijven per 100.000; aantal administratieve maatregelen; associatieve dichtheid; publiek van "predikers 2.0"). Er is ook een mini-stresstest opgenomen (↑20% bij haatincidenten ⇒ +0,2 in P).
- Tiebreaker en transparantie: landen worden gerangschikt op R (P×I), vervolgens op P en op I, waarbij P/I tot en met de tiende wordt gepubliceerd.


4. De matrix wijst op een geografische kern met een zeer hoog risico op penetratie van de politieke islam in Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk. De combinatie van mobilisatie op straat, meetbare polarisatie (pieken van antisemitisme en islamofobie), dichte associatieve ecosystemen en actieve bestuurlijke reactie (inspecties, ontbindingen, verboden) creëert een omgeving die bevorderlijk is voor "legalistische" invloed en institutioneel entrisme . Per land worden drie tot vijf indicatoren gehanteerd (protesten >50.000/jaar; haatmisdrijven/100.000; aantal bestuurlijke maatregelen; associatieve dichtheid; wekelijks aantal "predikers 2.0") en de koers/winstverhoudingen tot de tiende orde worden bepaald met een rangschikkingsgrafiek.
In een tweede ring bevinden zich Italië, Spanje, Zwitserland en Zweden, waar de druk voornamelijk voortkomt uit cycli van protest en sectorale verstoringen (campussen, havens, transport), met grote territoriale variatie; hier weegt de impact even zwaar als de waarschijnlijkheid. De overgang naar "zeer hoog" is wanneer P≥4,2 en I≥3,8 gedurende ≥2 kwartalen; er worden 2-3 sentinelsteden per land geïdentificeerd (Milaan/Rome; Madrid/Barcelona; Zürich; Stockholm/Göteborg).
Ierland, Noorwegen en Denemarken blijken te behoren tot de risicogroepen met een gemiddeld risico, met polarisatie en regelmatige protesten, maar een lagere organisatorische dichtheid en meer beheerste functionele verstoring. Portugal, Polen en Tsjechië blijven echter op een laag-middenniveau, gekenmerkt door minder dichte juridische structuren en veelal episodische episodes. Hierbij is nog steeds aandacht nodig voor demonstratie-effecten en de import van modellen.
5. Frankrijk is in de praktijk de enige Europese staat die is overgegaan op een specifiek Nationaal Actieplan voor de vector van "legalistische invloed/ entryisme " van de politieke islam. Het bovengenoemde rapport , Frères Musulmans et Islamisme Politique en France, structureert zelf de operationele aanbevelingen die de directe basis vormen voor dit plan: beginnend met een juridische definitie van het fenomeen, het opstellen van regelmatige openbare documentatie – rapporten van experts en academici, naast de jaarlijkse bijeenkomst van de bevoegde diensten – en het machtigen van besluitvormers (lokale overheden, schoolbesturen, overheid) om legitieme religieuze praktijken te onderscheiden van strategieën voor institutionele kaping. Het rapport schetst ook een Europese en financiële dimensie – het vergroten van het bewustzijn bij EU-instellingen en samenwerking met de FATF ( Financial Action Task Force , een intergouvernementeel orgaan dat wereldwijde normen vaststelt tegen witwassen, terrorismefinanciering en proliferatiefinanciering, op het gebied van associatieve financiering) – en stelt voor om te investeren in een “hedendaagse Franse islamologie”, aangevuld met “sterke signalen” van overheidsbeleid die grijze gebieden verkleinen: verduidelijking van begrafenisregels op het nationale grondgebied, integratie van Arabisch taalonderwijs in openbare scholen (in plaats van het uitbesteden ervan aan netwerken van herkomst), en een extern narratief dat de instrumentalisering van het Israëlisch-Palestijnse conflict ontmoedigt, terwijl tegelijkertijd de fundamentele vrijheden worden behouden.
Wat de uitvoering betreft, vertaalt het plan dat uit het rapport voortvloeit zich in evenredige, niet-veiligheidsgerichte administratieve maatregelen: transparantie in de financiering (eindbegunstigde en herkomst van de middelen, audits), governance en integriteit in de commissies die publieke middelen verdelen (roulatie, belangenverklaring, publicatie van criteria en notulen), civic contracting met scholen en gemeenten (universele toegang, non-segregatie, gekwalificeerd toezicht) en publieke monitoring door middel van eenvoudige waarschijnlijkheids-/impactindicatoren met toegankelijke samenvattingen. De logica is om de neutraliteit van de staat en de maatschappelijke cohesie te beschermen met instrumenten van goed bestuur, en terrorismebestrijding over te laten aan wat daadwerkelijk terrorisme is.
De overige Europese landen zouden soortgelijke plannen moeten aannemen, gebaseerd op dezelfde pijlers: een operationele juridische definitie van het fenomeen; documentatie en training; een Europese/financiële as; overheidsbeleid dat de prikkels voor het creëren van parallelle normen wegneemt; en een transparantie- en verantwoordingsmodule die democratische controle mogelijk maakt zonder gemeenschappen te stigmatiseren. Een dergelijke afstemming zou de voorspelbaarheid van de regelgeving vergroten en asymmetrieën tussen rechtsgebieden verminderen, waardoor de deur voor legalistisch entrisme wordt gesloten zonder geloof te verwarren met organisatiegedrag.
6. Het is ook belangrijk om de methodologische asymmetrie tussen Frankrijk en Duitsland te benadrukken. Frankrijk en Duitsland hanteerden een alomvattende interpretatie van de legalistische/ entryistische vector – met statistieken over bestuur, rechtszaken, lokale soft law en het innen van commissies – terwijl Duitsland nog steeds verankerd is in een klassiek veiligheidskader, gericht op politiek gemotiveerde criminaliteit, terrorisme en extremisme, volgens de traditionele typologieën van de Verfassungsschutz (het Duitse systeem ter bescherming van de Grondwet, dat de interne inlichtingendiensten omvat die bedreigingen voor de liberaal-democratische orde monitoren).
Binnen dit kader heeft Berlijn prioriteit gegeven aan het beperken en bewaken van radicaal-rechtse organisaties – waaronder de AfD – binnen een logica van "militante democratie", die begrijpelijk is in het licht van de erfenis van het nazisme. Deze prioriteit kan echter een methodologische blinde vlek creëren: door institutionele energie te concentreren op het inperken van actoren die, in bepaalde contexten, ook legalistisch entryisme aanvechten, loopt het systeem het risico de dynamiek van niet-gewelddadige islamistische invloed te onderschatten of te laat te detecteren, zoals normalisatie door precedent, de heroriëntatie van subsidies en de inname van afzonderlijke besluitvormingsprocessen. Deze methode vermindert de institutionele gevoeligheid voor de dynamiek van islamistische legalistische invloed.
Dit resulteert in drie effecten: niet-vergelijkbare risicopercepties (de Franse aanpak meet de legalistische vector; de Duitse aanpak isoleert deze nauwelijks), ontoereikende instrumenten (een strafrechtelijke/terrorismebestrijdingsreactie op verschijnselen waarvan de effectieve hefboom administratief is) en een 'selectieve verzadiging' die analytisch vermogen en politiek kapitaal verbruikt, beide noodzakelijk voor het vroegtijdig voorkomen van islamistisch entryisme .
Het is daarom noodzakelijk om in de Duitse rapportagearchitectuur het volgende te introduceren: (i) een specifieke module voor legalistische/ entryistische doeleinden , (ii) om het toezicht te symmetrisch te maken – waarbij het toezicht op radicaal rechts behouden blijft, maar zonder het te reduceren tot standpunten over islamitische legalistische netwerken, die in het Franse rapport worden aangemerkt als een ‘serieuze bedreiging’ voor de nationale cohesie, door ‘het lidmaatschap van de nationale gemeenschap te vervangen door nieuwe vormen van loyaliteit die breken met de [Franse] republikeinse traditie’, en (iii) om de transparantie en het bestuur in gemeentelijke subsidies en commissies te versterken (rotatie, onverenigbaarheden, publieke criteria), gebruikmakend van methodologieën die al operationeel zijn in Frankrijk, Oostenrijk en België, om drempels en meetmethoden voor het toezicht op Europees niveau te harmoniseren.
- EUROPOL — EU TE-SAT 2025 (jaarverslag), juni 2025. Overzicht van aanvallen, detenties en trends in de EU (basisjaar 2024). [ PDF ] · [ Rapportpagina ]
- OVSE-ODIHR — Gegevens over haatmisdrijven (jaarlijkse update, november). Methodologisch vergelijkbare portal en rapport; landspecifieke reeksen. [ Portaal ] · [ Presentatie 2023/24 ]
- FRA — Derde enquête over antisemitisme (EU) (juli 2024). Percepties en ervaringen van Joden in de EU (vóór en na 7 oktober 2023, met aanvullende consultatie). [ Rapport ]
- MI — “ De Moslimbroeders en de politieke islam in Frankrijk” (dossier/openbare versie; 21 mei 2025). Commissie 2024; conclusies en richtlijnen van de regering. [ Officiële pagina ]
- Wet nr. 2021-1109 (24-08-2021) “ter bevordering van de eerbiediging van de beginselen van de Republiek”. Wettelijke basis voor associatieve transparantie, educatie en financiering. [ Legifrance ]
- BfV — Rapport over de bescherming van de grondwet 2024 (Korte samenvatting, EN), 10 juni 2025. Statistisch en analytisch kader per fenomeen (inclusief de islam). [ PDF ]
- BfV — Verfassungsschutzbericht 2024 (DE, volledige versie)** (10 juni 2025). [ PDF ]
- BfV (portaal, EN)**. Thematische secties (incl. islamisme/islamistisch terrorisme). [ Homepage ]
- DSN — Verfassungsschutzbericht 2024** (mei-juli 2025). Jaarverslag van de Staatsdienst voor Bescherming en Inlichtingen. [ PDF ] · [DSN “ Publicaties ” pagina] · [ BMI Notitie ]
- Context (referentiegeval 2024, Wenen)**: poging tot massale concertbomaanslag (EU-risico-indicator). [ Reuters ]
- OCAM/CUTA — Jaarverslag 2024** (juni 2025). Overzicht van dreigingsniveau en trends (incl. spanningen 2023–2024). [ PDF ]
- NCTV — Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN, juni 2025)**: Niveau 4 (“substantieel”) gehandhaafd; modus operandi en waarschijnlijke doelwitten. [ PDF ] · [ Overheidsnota ]
- MI5/ JTAC — Terrorismedreigingsniveaus (definities en status)**. [ Pagina ]
- Ministerie van Binnenlandse Zaken — Haatmisdaad: Engeland en Wales (jaar eindigend maart 2024)**. [ Bulletin ]
- CST — Rapport over antisemitische incidenten 2024**. [ PDF ]
- Vertel MAMA — De nieuwe norm van anti-moslimhaat (2025)** — geconsolideerde gegevens van 2024. [ PDF ]
- DIS — Jaarlijks informatiebeleidsrapport voor veiligheid (2024)** (presentatie 4 maart 2025). [ Portaal ] · [ Pagina 2025 ]
- Ministerie van Binnenlandse Zaken — Verklaringen over uitzettingen om redenen van staatsveiligheid (2024–2025)**. [ Voorbeeld ]
- Ministerie van Binnenlandse Zaken — Antiterrorisme-alarmniveau (NAA). [ Officiële pagina ]
- Moncloa — Versterking niveau 4 (Pasen 2025). [ Opmerking ]
- Observatorium voor Antisemitisme (FCJE) — Publicaties/Rapporten. [ Pagina ]
- Onrust in Torre-Pacheco (juli 2025) — Samenvatting van de overheid. [Bulletin ( PDF )]
- Overheidskantoren — Nationale strategie tegen gewelddadig extremisme en terrorisme (2024)**: omvat het voornemen om de externe financiering van entiteiten die in verband worden gebracht met extremisme te herzien. [ PDF ]
- Brå — Antisemitische haatmisdaad (2025)**. Kwalitatief en institutioneel bewijs na 7/10. [Pagina](https://bra.se/english/publications/archive/2025-08-29-antisemitic-hate-crime) · [ PDF ]
- Federale Raad — Federale wet die Hamas verbiedt (van kracht sinds 15 mei 2025)**. [ Verklaring ]
- PET/CTA — Vurdering af terrortruslen mod Danmark 2025** (DK en EN). [DK ( PDF )]() · [EN ( PDF )]
- AKVAH — Antisemitische incidenten in Denemarken 2024**. [Rapport ( PDF )]
- PST — Nationale dreigingsbeoordeling 2025 (EN)**. [ PDF ]
- An Garda Síochána – Datum van haatmisdaad 2024**. [ Pagina ]
- RASI 2024 — Jaarlijks rapport over interne veiligheid** (gepubliceerd in april 2025). [ Officieel portaal ]
- BIS — Jaarverslag 2024 (EN)**. [ PDF ] · [ Rapportpagina ]
observador




