Tweelingzussen De Brouwer over de keerzijde van synchroonzwemsucces: ‘Ik kan het Noor niet aandoen om nog een paar jaar door te gaan’
%2Fs3%2Fstatic.nrc.nl%2Fimages%2Fgn4%2Fstripped%2Fdata138273967-b33a63.jpg&w=1920&q=100)
Ze hebben samen een Instagram-account, de tweelingzussen Bregje en Noortje de Brouwer. Half september deelden ze nieuws: ze stopten met synchroonzwemmen, de sport waar ze als vijfjarigen mee begonnen.
Samen hebben ze unieke prestaties neergezet in een sport die in Nederland piepklein is: zilver op de WK in Doha. Brons bij de Zomerspelen in Parijs. En nu dan, na 21 jaar zwemmen, hun topsportpensioen. „Er is zoveel om dankbaar voor te zijn”, luidde het bericht. Maar, enigszins cryptisch, verwees het ook naar de druk van „het verleggen van grenzen”. „Grenzen die we zonder het echt door te hebben gehad zijn overgegaan.”
Anderhalve week later stappen Noortje en Bregje de Brouwer (26) binnen bij een lunchzaak in Tilburg, de stad waar ze net naartoe zijn verhuisd. En nee, ze wonen niet samen. „Bewust”, zegt Noortje. Ze willen ook niet op dezelfde plek werken, al hebben ze allebei sportmarketing gestudeerd.
Noortje: „We zijn een tweeling, maar we hebben ook gewoon ons eigen leven.”
Bregje: „Dat gaan we nu apart van elkaar opbouwen.”
Na de Spelen, bij een rondreis in Azië, kozen ze ervoor om zes weken zonder elkaar door te brengen. Bregje: „Dan ontmoet je mensen die geen idee hebben dat je een tweeling bent.”
Hadden ze dat nog nooit meegemaakt?
Noortje: „Nee, totaal niet.”
Bregje: „Dat is wel heel leuk.”
Noortje: „Nu horen we verhalen van elkaar die we nog niet kennen.”
Op die reis groeide bij beiden het besef dat het genoeg was geweest. Al was het gevoel bij Noortje sterker, zegt Bregje. „Maar ik leg altijd uit: ik heb een gezond lichaam en Noor is de pechvogel. Ik kan het haar niet aandoen om drie jaar door te gaan, terwijl haar lichaam signalen geeft dat de max is bereikt.”
Noortje heeft al jaren veel last van een zenuwbeschadiging in haar schouder. Daarbij werd ze vlak voor ‘Parijs’ gediagnosticeerd met diabetes type 1.
Noortje: „Ik wilde Bregje juist de vrijheid geven: als je door wil, moet je dat doen. Maar ik wist dat ze met mij wilde, of niet.”
Zo bleek het olympische toernooi van Parijs, met die bronzen medaille, achteraf hun laatste wedstrijd. Noortje: „Ik vind dat altijd een cliché, maar we zijn gestopt op het hoogtepunt.”
Bregje: „Het was zo’n mooi totaalplaatje. De prestatie zelf, dat was voor ons echt het hoogst haalbare. Met familie en vrienden op de tribune. Toen we op het podium stonden... Het is wel zonde dat je zo’n moment nooit meer gaat hebben.”
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data138273943-5f80fd.jpg|https://images.nrc.nl/CXpd4kK1C8MIg_ZRSUAxiYT8K4Q=/1920x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data138273943-5f80fd.jpg|https://images.nrc.nl/6EN600rVigQ2KYcvW9nlt9c5PbA=/5760x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data138273943-5f80fd.jpg)
Tweeling zijn is een enorm voordeel in het synchroonzwemmen: in de top van de sport wemelt het van de tweelingen. Foto Annabel Oosteweeghel
Bregje en Noortje de Brouwer (1999) groeiden op in Goirle, in Brabant, als jongsten in een hecht gezin van vijf. Goed voor de zelfstandigheid, zeggen ze allebei. Bregje: „In een groot gezin wordt niet alles voor je gedaan: ‘hier is het brood, hier is het beleg, zoek het uit’.”
Hun oudste zus deed aan synchroonzwemmen. Toen de twee als piepjonge meisjes in het zwembad kwamen kijken, grapte een coach meteen: die wil ik wel. Tweeling zijn is een enorm voordeel in het synchroonzwemmen: in de top van de sport wemelt het van de tweelingen, zoals de Chinese olympisch kampioenen Wang Liuyi en Wang Qianyi. Hetzelfde uiterlijk is handig, maar zeker zo belangrijk is eenzelfde manier van bewegen. En dan is er vaak nog de tweelingenband, waarbij een half woord genoeg is.
Je neemt elkaar in bescherming
In 2017, ze zijn dan achttien, gaan Noortje en Bregje serieuzer trainen, met de Spaanse coach Esther Jaumà.
Noortje: „Pas toen hadden we door: oh, we zijn blijkbaar aan het toewerken naar de Olympische Spelen.”
Bregje: „Die hadden we daarvoor nog nooit gekeken.”
Jullie coach zei tegen me dat ze direct onder de indruk was van jullie band. Ook in het water zijn jullie lief voor elkaar, zei ze.
Bregje: „Ja, maar we kunnen echt wel eerlijk zijn hoor. Als er kleine frustraties zijn: ‘Noor, je hebt deze fout al tien keer gemaakt’.”
Ze zei ook dat jullie een front kunnen vormen. Bij kritiek op de een voelde de ander zich aangesproken.
Noortje: „Ik denk dat dat automatisch was.”
Bregje: „Je neemt elkaar in bescherming.”
Noortje: „Vooral ook in de laatste jaren. Ik voelde gewoon dat ik Bregje nodig had. Niet alleen nodig voor het zwemmen. Ik had Bregje gewoon nodig om überhaupt te ... te kunnen leven is een te groot woord, maar om weer te durven.”
Noortje zwom na de Spelen van Tokio een jaar niet, Bregje werkte in die periode samen met Marloes Steenbeek. Het verhaal voor de buitenwereld was dat die pauze door Noortjes schouder kwam. Maar na een aarzeling vertelt ze dat er meer speelde: „Mijn lichaam raakte op een gegeven moment zo van slag dat ik iedere dag moest overgeven zonder dat ik het wilde.”
Het begon in Curaçao, op de eerste trainingsstage na corona. Haar coach dacht dat het een zonnesteek was, omdat ze zich beter voelde in het water. „Maar ik wist meteen dat het iets in mijn hoofd was.” Ze denkt dat die schouderblessure misschien een aanzet heeft gegeven. Die blééf maar slepen, mogelijk dat ze daardoor fysieke en mentale grenzen heeft overschreden; de grenzen waar in het Instagram-bericht op werd gehint. Een lichamelijke oorzaak voor het overgeven is niet gevonden.
Bregje: „Dit verhaal heeft ze nog nooit gedeeld. We willen er ook niet enorm de aandacht op leggen. Maar het is een groot onderdeel van ons leven geweest.”
Noortje: „Eerst gebeurde het vooral rondom wedstrijden, als ik opeens ging twijfelen: heb ik me wel goed voorbereid? Maar later kwam het ook op trainingen. Het heeft me veel meer belemmerd dan mijn schouderblessure.”
Kreeg je er geleidelijk meer grip op?
Noortje: „In het begin denk je: ik gooi alles er steeds uit, dan heb ik geen energie meer. Maar toen bleek ik toch zilver te kunnen winnen op een WK. Je lichaam is zoveel sterker dan je denkt.”
Bregje: „Vooral je hoofd.”
Noortje: „Als ik terugdenk aan Parijs, want ook daar was ik mentaal niet op mijn best, dan denk ik inderdaad: je mindset is zo belangrijk.”
In Parijs kon Noortje dagenlang amper iets binnenhouden.
Hoe hou je dat vol?
Bregje: „Veel [koolhydraatrijke] gelletjes.”
Noortje: „En mijn afleiding was juist trainen. Omdat ik dan heel gestructureerd moest letten op mijn aandachtspunten en correcties. Dan kreeg ik wat rust in mijn lichaam.”
Bregje: „Afleiding hielp.”
Noortje: „In het olympisch dorp werd ik al misselijk wakker en dan zei Bregje: kom op, je moet je hoofd ergens anders op richten. Toen hebben we keihard muziek opgezet.”
En je had ook net die diabetes-diagnose.
Noortje: „Eerst was ik bang dat ik mezelf dat had aangedaan, omdat er vanbinnen zoveel van slag was. Maar de specialist zei gelukkig dat dat niet kon.”
Ondanks alles, zegt Bregje, heeft ze er nooit aan getwijfeld dat ze met haar zus naar Parijs zou gaan. De liefde voor de sport is altijd gebleven. Ook al is synchroonzwemmen loeizwaar: blijven lachen als je pijn lijdt, meer dan een halve minuut onder water op een hartslag van 180.
Je werkt toe naar perfectie: zelfs als je vinger scheef staat, telt dat mee
Noortje: „Mijn psycholoog vroeg: wat vind je het leukst in trainingen? Nou, wij vinden het het leukst om aan ieder detail te sleutelen. Je werkt toe naar perfectie: zelfs als je vinger scheef staat, telt dat mee.”
Bregje: „Wij houden gewoon heel erg van details.”
Noortje: „Als we thuis een potje Risk speelden, zetten we ook altijd de poppetjes heel precies op een rijtje. Dat perfectionisme past bij de sport.”
Bregje: „Maar onze coach zei ook wel: je moet risico durven nemen.”
Noortje: „Dat hebben we de laatste jaren ingezien.”
Vlak voor ‘Parijs’ deden ze wat ze eerder niet hadden gedurfd. Samen met Jaumà schroefden ze de moeilijkheidsgraad van hun kür op – in het synchroonzwemmen telt zowel de moeilijkheid als de uitvoering – tot voorbij de grens van wat ze allebei konden. „Twee weken voor de Spelen hebben we nog net een stapje terug gedaan”, zegt Bregje. „Toen wisten we: dit is onze max. In Parijs zaten we dicht bij zilver, maar we hebben er daardoor echt vrede mee dat het brons werd.”
Sinds ze gestopt is, voelt ze zich beter, vertelt Noortje. Overgeven gebeurt niet meer, al is de angst daarvoor er nog wel. Terugkijkend zou ze soms willen dat de weg naar ‘Parijs’ anders was geweest. „Eerst wist ik niet wat het overgeven triggerde. Maar ik kwam erachter dat het toch een soort onzekerheid was. Wanneer ik het vertrouwen had, ging het beter. Als ik ooit coach word, zou ik me daar bewuster mee bezig houden.”
Bregje: „In de topsport hoor je vaak wat er beter moet, maar ook de dingen die goed gaan moeten gezegd worden.”
Noortje: „Je vergeet soms wat je wel kan.”
NIEUW: Geef dit artikel cadeau Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.
nrc.nl