Huaweigate, Belgisch onderzoek treft Forza Italia: intrekking immuniteit gevraagd voor twee Europarlementariërs

Wat in Brussel de “ Huawei Gate ” wordt genoemd, treft nu Forza Italia. Belgische aanklagers hebben het Europees Parlement gevraagd om de immuniteit op te heffen van gekozen functionarissen die volgens hen betrokken zijn bij een vermeende corruptiebende waarbij parlementsleden, medewerkers en lobbyisten van de Chinese telecommunicatiegigant Huawei betrokken zijn.

Vijf Europarlementariërs lopen het risico hun immuniteit te verliezen: de Bulgaar Nikola Minchev van Renew en de Maltese socialist Daniel Attard , maar vooral de drie Italianen Fulvio Martusciello , Salvatore De Meo en Giusi Princi , allen van Forza Italia.

Het verzoek om opheffing van de immuniteit is de eerste stap die nodig is om een ​​formeel onderzoek te starten, maar resulteert niet automatisch in een aanklacht.

Voor Princi kwam 24 uur later het goede nieuws: in een brief van het Belgische parket gericht aan de voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola, ontving de onderzoeksrechter nieuwe elementen van de federale politie die de intrekking van het verzoek tot opheffing van de parlementaire immuniteit rechtvaardigen.

De naam van Martusciello, hoofd van de Forza Italia-delegatie in Brussel binnen de Popolari-groep, dook al op in maart vorig jaar, toen de zaak-Huawei uitbrak met de arrestatie op 13 maart van vier lobbyisten die banden hadden met de Chinese telecommunicatiegigant. Zij werden ervan verdacht dat zij hadden geprobeerd om ongeveer vijftien voormalige en huidige Europarlementariërs om te kopen .

Een paar dagen later vaardigde de Belgische justitie een Europees arrestatiebevel uit tegen zijn assistente Lucia Simeone , wat ertoe leidde dat zij naar de gevangenis van Napels werd gestuurd (Martusciello's medeplichtige werd later onder huisarrest geplaatst en vrijgelaten) vanwege criminele betrokkenheid, corruptie en witwassen. Het mandaat werd vier weken later ingetrokken nadat Simeone had ingestemd met samenwerking met de Belgische rechterlijke macht, waarbij elementen werden verstrekt die als nuttig werden beschouwd voor de ontwikkeling van het onderzoek.

Het onderzoek naar de vermeende corruptie “Made in Huawei” ontstond in een duidelijk gedefinieerde politiek-economische context : de race van telecommunicatiegiganten, zowel Chinese als buitenlandse, om aanbestedingen binnen te halen voor de ontwikkeling van het 5G-netwerk in Europa. De Verenigde Staten en een deel van de EU verzetten zich openlijk tegen dit doel. Zij vroegen om uitsluiting van het Chinese bedrijf om redenen van binnenlandse veiligheid. Deze uitsluiting gebeurde vervolgens ook prompt. Volgens het Belgische Openbaar Ministerie hebben lobbyisten van Huawei geprobeerd om hun eigen 'verbod' te voorkomen door druk uit te oefenen op enkele Europarlementariërs. In ruil voor onder meer financiële beloningen, zouden zij druk hebben uitgeoefend op de Europese instellingen. Op die manier zouden ze voorkomen dat het bedrijf zou worden uitgesloten van aanbestedingen in de telecommunicatiesector.

Centraal in het Belgische onderzoek staat een brief van 4 januari 2021, ondertekend door ongeveer vijftien huidige en voormalige Europarlementsleden van de Partido Popular en de Partido Socialista. Volgens het Openbaar Ministerie is de brief afkomstig van de Italiaans-Belgische lobbyist Valerio Ottati , een andere voormalige assistent van Martusciello en Huawei's belangrijkste contactpersoon voor Europese zaken. Hij zou de leider zijn van het vermeende beïnvloedingsplan.