Inbelverbinding gaat offline: AOL maakt een einde aan een stukje internetgeschiedenis


Becker was lange tijd het gezicht van AOL in Duitsland.
(Foto: picture alliance / dpa)
Inbelmodemtoegang, compleet met de bekende piepgeluiden, was standaard in de begindagen van het internet. Breedbandtoegang is inmiddels allang de standaard. De baanbrekende provider AOL stopt nu met zijn inbeldienst, die het nog steeds in de VS aanbood.
Een hoofdstuk in de internetgeschiedenis komt ten einde in de VS: provider AOL stopt morgen, dinsdag, met zijn inbeldienst. In de jaren negentig was inbellen, met de typische piepgeluiden, de standaardmanier voor consumenten om toegang te krijgen tot internet. AOL (America Online) boekte er destijds ook succes mee in Duitsland, met Boris Becker als een van de reclameambassadeurs. De zin "Am I in yet?" bereikte tijdelijk een cultstatus.
"AOL evalueert regelmatig zijn producten en diensten en heeft besloten inbelinternet stop te zetten", kondigde het bedrijf medio augustus aan. AOL specificeerde niet hoeveel gebruikers door de maatregel getroffen zouden worden. CNBC meldde dat het aantal inbelgebruikers was gedaald van ongeveer 2,1 miljoen in 2015 tot slechts een paar duizend in 2021. Trage modemverbindingen via de telefoonlijn werden jaren geleden vervangen door breedbandinternet en online toegang via satelliet.
AOL was een tijdlang een van de grootste technologiebedrijven, maar later werden inbelverbindingen vervangen door snellere DSL- en glasvezelverbindingen. Op het hoogtepunt van de dotcomzeepbel fuseerde AOL met mediagigant Time Warner in een megadeal ter waarde van $ 162 miljard (meer dan € 139 miljard). In Duitsland leken huishoudens overspoeld te worden met AOL-cd's – voornamelijk als bijlage bij kranten.
Na een splitsing werd het bedrijf in 2015 voor 4,4 miljard dollar verkocht aan de telecomgigant Verizon. AOL fuseerde met een andere voormalige internetgigant, Yahoo, en werd in 2021 voor 5 miljard dollar verkocht aan het investeringsfonds Apollo Global Management.
Bron: ntv.de, jwu/dpa/AFP
n-tv.de