Chronisch zieken en complexe zorg: kinderartsen als gids

Leipzig. De tijdsinvestering die gepaard gaat met de zorg voor chronisch zieke kinderen is extreem hoog in particuliere praktijken. De samenwerking met andere medische en niet-medische professionals wordt echter vaak zwaar onderschat.
Kinderarts dr. Ulrike Gitmans uit Rhauderfehn belichtte dit dilemma tijdens het congres voor kinder- en jeugdgeneeskunde in Leipzig. Om een chronisch ziek kind te begeleiden, moet een kinderarts vaak samenwerken met vijf of meer medische disciplines.
Chronische ziekten gaan vaak gepaard met psychische stoornissen. Dit is vooral duidelijk zichtbaar bij kinderen met een verstandelijke beperking. In deze groep vertoont één op de vier kinderen een verstoord sociaal gedrag, vergeleken met slechts 4,2 procent van de kinderen zonder verstandelijke beperking.
Ook bij angststoornissen (8,7 tot 3,6 procent) en emotionele stoornissen (9,5 tot 4,1 procent) zijn de verschillen groot.
Leg aan patiënten de behandelgroep uitGitmans zei dat samenwerking met kinderverpleegkundigen, maatschappelijk werkers, orthopedisch technici, psychologen, maatschappelijk werkers, voedingsdeskundigen en fysiotherapeuten bijzonder belangrijk is als "gids" voor chronisch zieke kinderen. Hiervoor moet een regionaal netwerk worden opgezet.
Gitmans adviseerde om jonge patiënten en hun ouders uit te leggen waarom er een co-behandelpartner wordt ingeschakeld. "Het is geen vergissing om te zeggen dat ik het hier overweldigd heb", zei de kinderarts. (ras)
Arzte zeitung