Het einde van de wereld zoals wij die kennen

Zei iemand: "Houd vast aan wat je weet!"? We zijn niet langer zeker van wat we weten. In de loop der tijd is de volgorde der dingen veranderd. Maar het enige dat onveranderd blijft, zijn onze gewoonten. We zijn eraan gewend; onze handen grijpen steeds naar dezelfde dingen, maar ze zijn er niet. Wanneer we dingen tegenkomen waaraan we niet gewend zijn, raken we ons evenwicht kwijt en struikelen we. Als je iemand in de leegte ziet vallen terwijl hij probeert vast te houden, en al zijn energie verspilt aan het behouden van zijn steeds maar verliezende evenwicht, dan zijn wij dat. Iemand die steeds dezelfde bewegingen herhaalt, ook al zijn de dingen waaraan hij zich probeert vast te houden er niet meer, valt uiteindelijk. We zijn gevallen, we zullen vallen. Godzijdank zijn we niet alleen. Er zijn er nogal wat van ons. Er zijn er ook die erin geslaagd zijn zich aan iets vast te houden en in de lucht blijven hangen. Vallen en in de lucht blijven hangen is hetzelfde. In beide gevallen raken de voeten de grond niet. We zijn net verveelde kinderen die niet meer de spelletjes kunnen spelen die ze gewend zijn op een terrein dat door wetten wordt beheerst. Is de basis die we tot gisteren uit ons hoofd geleerd hebben – hoeveel vakjes we in welke richting moeten bewegen en hoe we moeten bewegen – nog steeds van toepassing? Daar zijn we niet eens zeker van.
Eén ding weten we zeker: we zijn niet alleen. Eenzaamheid vermenigvuldigt zich wanneer we die delen; we zijn een veelheid. We zijn eenlingen, verbijsterd door struikelen, onwrikbaar in ons begrip, zelfs terwijl de wereld die we kennen verandert, ons hardnekkig vastklampend aan objecten die er niet meer bij horen. Terwijl de evenwichtige structuur van de samenleving, bestaande uit burgers, desintegreert, zien individuen wier evenwicht verstoord is, zichzelf voortdurend vallen in hun dromen. Zelfs als ze uit hun bed springen, houdt de nachtmerrie van het vallen niet op; hij gaat verder waar hij gebleven was. Hoe angstaanjagend is het om niet wakker te kunnen worden uit een nachtmerrie. We sliepen vroeger om aan de realiteit te ontsnappen. Het werkt niet meer; onze slaap is binnengevallen door de realiteit. Wakker en slapend vallen onze handen, op zoek naar vaste voorwerpen om zich aan vast te houden, voortdurend in de leegte. Of zijn het gewoonten die ons verhinderen te ontwaken?
Een eenzaam persoon is nooit alleen; er zijn menigten binnenin, zolang ze maar niet uitdrogen. In ons zijn bossen, draken, sterrenhemels. Een eenzaam persoon is eenzaam omdat hij de menigten in zichzelf niet kan delen. De verbindingen die menigten binden, zijn niet kant-en-klaar; ze moeten gecreëerd worden. "Een onzichtbare draad loopt door de lucht, verbindt en ontkoppelt even het ene levende wezen met het andere, keert dan terug en strekt zich weer uit tussen bewegende punten, tekent even nieuwe figuren, en geeft zo deze ongelukkige stad, een gelukkige stad waarvan ze zich niet bewust was, elke seconde." (Calvino, Invisible Cities). De wereld die we kennen is ten einde, maar onze gewoonten blijven bestaan. Gewoonten kunnen alleen bekende objecten zien, niet de draad die wezens samenbindt. Er is geen samenhangende en evenwichtige samenleving meer. Integendeel, er zijn individuele lichamen, losgekoppeld en voortdurend verstoord. "Bresson is de eerste filmmaker die een onbepaalde ruimte creëert uit kleine, losgekoppelde deeltjes ruimte." (Deleuze, What is the Act of Creation?). Lichamen zijn ook deeltjes van de ruimte, en door elkaar aan te raken, kunnen ze onvoorspelbare gedeelde leefruimtes creëren. Bij Bresson zijn het de handen die kleine ruimtelijke fragmenten met elkaar verbinden. Alleen handen kunnen het ene lichaam of het ene ruimtelijke fragment met het andere verbinden. "Bresson is zonder twijfel de grootste filmmaker die de waarde van aanraking en contact in de cinema heeft heringevoerd." Creatie heeft niets met plezier te maken; een maker creëert noodzakelijkerwijs iets wat hij nodig heeft. Wat wij nodig hebben, zijn handen. Handen zijn niet voorbestemd; ze moeten gecreëerd worden. We hebben handen nodig die de onzichtbare draad die lichamen met elkaar verbindt zichtbaar maken, geen handen die bekende objecten vastpakken.
Verzet is ruimtelijk; een lichaam waarvan het bestaan constant bedreigd wordt, kan alleen overleven in de mate waarin het zijn eigen ruimte kan creëren. Het zijn handen die lichaamsdelen aan elkaar binden en ruimtes van verzet creëren. Het zijn niet vijandige krachten die ons doden, maar gewoontes en clichés. Zeggen: "Ik ben alleen, niemand begrijpt me" is een cliché. De menigten binnen de lichamen die door de macht door snelwegen van elkaar gescheiden zijn, maken deel uit van hetzelfde ecosysteem. De wereld die we kennen was niet mooi. Alleen handen kunnen de menigten in ons verbinden.
BirGün