Hoogleraar waarschuwt hoe overvloed aan suiker ons ziek maakt: ‘Suiker had evolutionair gezien functie voor de mens’
%3Aformat(jpeg)%3Abackground_color(fff)%2Fhttps%253A%252F%252Fwww.metronieuws.nl%252Fwp-content%252Fuploads%252F2025%252F06%252FMartijn-Brouwers-endocrinoloog-hoogleraar-suiker-in-overvloed-1.jpg&w=1920&q=100)
Wij mensen hebben een natuurlijk systeem dat ons suikerliefhebbers maakt. Hoewel dat evolutionair gezien een functie had, schopt onze huidige maatschappij dat systeem in de war en worden we inmiddels ziek van al die suikers. Maar in plaats van dat we die suikerdrang blijven stillen, pleit hoogleraar Martijn Brouwers ervoor dat we de industrie een halt toeroepen en maatregelen nemen.
Meer dan de helft van de Nederlanders is te zwaar en heeft overgewicht. Daarnaast heeft inmiddels 17 procent van de Nederlanders obesitas. En hoewel het erop lijkt dat die aantallen blijven stijgen, dienen zich medicijnen als Ozempic aan. Eerder legde Metro je het verschil uit tussen obesitas en ‘gewoon’ overgewicht.
Martijn Brouwers (47) is hoogleraar en internist-endocrinoloog in het Maastricht UMC+. Zijn vakgebied richt zich op hormonen en stofwisseling. „Ik behandel veel patiënten met hormoonproblemen, diabetes en metabole ziekten. Ik ben altijd gefascineerd geweest door wat er in ons lichaam gebeurt en wat er mis kan gaan. Daar vinden allerlei scheikundige processen plaats. Gaat er in zo’n proces iets mis? Dan kun je ziek worden.”
In zijn boek Suiker in Overvloed slaat hij alarm, zoals de titel al doet vermoeden, over de overvloed aan suiker in onze maatschappij. (Vruchten)suiker, ook bekend als fructose, komt van nature vooral voor in fruit en honing. Maar tegenwoordig vind je fructose ook veelvuldig als zoetstof in allerlei (ultra)bewerkte voeding in onze supermarkten. Eerder vertelde een huisarts Metro hoe ultrabewerkte voeding ons ziek maakt.
Die bovengenoemde fascinatie voor de scheikundige processen in het lichaam, was ook een van de redenen om het boek te schrijven. „We hebben veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar diabetes en hart- en vaatziekten. We denken dat de lever daarbij een grote rol speelt. Vooral mensen met levervetting hebben risico op deze ziekten. Daarnaast deden we ook onderzoek naar fructose en de rol van dat vet. Fructose doet allerlei bijzondere dingen in het lichaam en ik vroeg me dan af: ‘Maar waarom?’ De evolutie geeft ons het antwoord.”
Onze suikerdrang valt namelijk te verklaren als we tienduizenden jaren terug gaan. „De natuur heeft namelijk ‘bedacht’ dat ons lichaam op een bepaalde manier werkt. Ons systeem is van oorsprong ingesteld op fructose, maar dan wel op een andere manier dan dat we het nu gebruiken. Tienduizenden jaren terug hing er bijvoorbeeld in de zomer fruit aan de bomen en was er veel voedsel aanwezig. Daardoor heeft fructose in ons lichaam een signaalfunctie. Als in: ‘Hé er is nu veel voedsel aanwezig, eet het op’. Maar tegenwoordig is fructose in overvloed voor handen en veroorzaakt het allerlei ziekten.”
De hoogleraar legt uit dat fructose, vanuit dat natuurlijke mechanisme, allerlei nuttige functies heeft. „Zo kunnen de darmen meer eten opnemen door fructose en ervoor zorgen dat suikers als vet in de lever worden opgeslagen. Gunstig als je moest rantsoeneren en opslaan voor de seizoenen dat er minder voedsel voor handen was. Ook heeft fructose effect op het testosterongehalte en voortplanting. Het signaal dat er veel eten voor handen was, maakt het een goed moment om voort te planten. Ons lichaam werkt nog steeds zo. Je ziet bijvoorbeeld bij een eetstoornis als anorexia nervosa dat vrouwen die weinig eten geen menstruatie hebben. Oftewel, weinig voeding betekent geen goed moment om je voort te planten. Veel eten betekent wel voortplanten en dat het kind kan overleven. Fructose geeft dat signaal van: ‘Dit is het goede moment’.”
Onze huidige suikerdrang benaderen vanuit de evolutie verklaart volgens Brouwers een hoop. „Tienduizenden jaren geleden was voedsel schaars. Ons lichaam is uitgerust met allerlei mechanismen die zin in eten en zoetigheid stimuleren. Zoet betekent calorieën en die waren er vroeger maar weinig. Oftewel: de behoefte aan zoetigheid zit in onze genen.”
Maar onze hersenen hebben daar in deze moderne consumptiemaatschappij een slimme draai aan gegeven. „We plooien onze omgeving naar waar we behoefte aan hebben. Dat is een behoefte aan zoet en calorierijk eten en zo min mogelijk bewegen. Voor dat laatste hebben we allerlei apparaten bedacht, zoals afwasmachines, grasmaaiers of e-bikes. En ook met onze voeding hebben we dat ‘slim’ ingericht. We zijn zo goed geworden in het maken van voeding die gericht is op onze primaire behoeften, dat ons lichaam daar helemaal niet op is ingesteld. Ons lichaam functioneert nog steeds vanuit die ‘rantsoeneren en schaarste-cyclus’. Maar die cyclus is er niet meer en er is voortdurend overvloed. Daar kan het lichaam niet mee omgaan.”
Al die van oorsprong nuttige effecten van fructose die Brouwers hierboven opsomde, krijgen in deze maatschappij een ongunstig effect. „Die evolutionaire effecten kunnen we nu vertalen naar ziekten. Zo zien we een relatie tussen fructose, bijvoorbeeld in frisdrank, en darmkanker. Ook kan de overmatige fructose leiden tot leverontsteking, leverfalen of leverkanker. Daarnaast zien we een verhoogd risico op diabetes en hart- en vaatziekten als je veel vet in je lever hebt. En ook het effect van fructose op testosteron en voortplanting heeft nu een negatief effect. Bijvoorbeeld bij hormonale aandoeningen bij vrouwen, zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS).”
Volgens de hoogleraar zijn het allemaal functies die ooit nuttig waren, maar nu leiden tot welvaartsziekten. „Die omgeving hebben wij zelf gecreëerd. Maar ons systeem is niet goed afgesteld op hoe de omgeving nu is.”
Dat alles maakt het volgens de hoogleraar ook zo moeilijk om af te vallen. „We hebben een omgeving gecreëerd die ons maximaal voedt in wat wij willen. Hoewel de voedselproducenten en supermarkten daarin natuurlijk een verantwoordelijkheid hebben, is het te kort door de bocht om alle schuld bij hen te leggen. Zij bieden namelijk aan wat wij graag willen. Waarom zie je in de binnenstad geen puntzakken met wortels en bloemkool voorbij komen? Omdat we patat lekkerder vinden. Het straatbeeld is wat wij willen als mens.”
Hoe beweegt de internist-endocrinoloog zelf dan door de supermarkt? Loopt hij ergens snel voorbij? „Suikerhoudende frisdranken loop ik voorbij. Maar ik ben ook een mens en supermarkten zijn zo ingericht dat je eerst langs de groenten en fruit wandelt en later allerlei verleidingen tegenkomt. Ik vind, net als zoveel mensen, chips en chocolade ook lekker.”
Hoe ga je daar als mens dan mee om? Hoe matig je die suikerdrang? „Onze omgeving verleidt ons voortdurend om deze producten te kopen. Het is een uitdaging om dat te weerstaan. Ik denk dat je snacken het best kunt vermijden en suikerrijke producten moet skippen, zeker frisdranken.”
Volgens de hoogleraar is het daarom belangrijk om de wetenschappelijke bevindingen over suiker en welvaartziekten te benoemen. „Je kunt allerlei pillen ontwikkelen, maar ik denk dat er voor ons overmatige eten, en onze fructosedrang, maatregelen nodig zijn.”
Je kunt volgens de hoogleraar het individu niet alles verwijten. Met zijn boek slaat hij dan ook alarm richting de overheid. „Omdat mensen hier van nature aanleg voor hebben, is het moeilijk om van zoet af te blijven. Het is onze omgeving die het ons moeilijk maakt. Maar de voedingsindustrie en supermarkten gaan dat niet veranderen. Dan blijft er nog een speler over: de overheid. Die kan ervoor zorgen dat onze leefomgeving gezonder wordt. We leven in een tijd met grote gezondheidsproblemen, waarin de overheid een steentje moet bijdragen.”
En daarover heeft Brouwers wel zo zijn ideeën. „Eén manier om dat te doen is goede informatievoorziening. Bezuinigen op bijvoorbeeld het Voedingscentrum, wat het kabinet deed, is dus niet goed. Daarnaast is het belangrijk om te weten wat er op de verpakking staat. Het lezen van etiketten is best moeilijke materie. Informatie zoals de Nutri-Score, maakt dat eenvoudiger.”
Overigens benadrukt de hoogleraar dat over de Nutri-Score ook de nodige discussie is. „Daarin valt zeker nog wat te verbeteren. Maar je ziet bijvoorbeeld wel in één oogopslag dat water een groene score heeft en cola rood. Die Nutri-Score is niet verplicht. Hoewel huismerken het wel vaak op hun producten zetten, zal je bij een A-merken als Coca Cola of Pepsi geen Nutri-Score treffen. Een overheid zou dat kunnen verplichten.”
Brouwers vervolgt: „Maar ook reclame voor ongezonde voeding voor kinderen, oftewel kindermarketing, kun je verbieden. Zodat je kinderen niet continu verleidt tot ongezonde voeding. Dat kun je ook doen door bijvoorbeeld geen fastfoodrestaurants toe te laten rond scholen. Je kunt ook gezonde voeding goedkoper maken en ongezonde voeding wat duurder. Daar kun je allerlei maatregelen voor bedenken. Kijk bijvoorbeeld naar het rookbeleid. Op de pakjes van sigaretten staan plaatjes, er is veel informatie over de gezondheidseffecten voor handen, het is duurder en je mag niet overal roken. Ik denk dat je voor ongezonde voeding iets vergelijkbaars kunt doen. Hoewel er nog steeds mensen roken, zijn die aantallen aanzienlijk gedaald. Het ingewikkelde is alleen dat voeding een basisbehoefte is en roken niet. Maar ik denk dat het noodzakelijk is om maatregelen te implementeren.”
En mocht je het pleidooi van Brouwers als betutteling beschouwen, dan heeft de hoogleraar ook daar nog iets over te zeggen. „Mensen worden de hele dag betutteld om ongezonde dingen te doen. Door het aanbod, commercials, verpakkingen en andere lokkertjes van de industrie. Dat is ook betutteling, maar noemen we marketing.”
Nu al meer dan de helft van de Nederlanders overgewicht heeft en er sprake is van een heuse obesitas-epidemie, vreest Brouwers dat als er niets gebeurt, die cijfers alleen maar oplopen. „Wat zorgelijk is, is dat ook steeds meer jongeren te zwaar zijn en op jonge leeftijd ook welvaartziekten krijgen. Zij zijn hun leven lang ziek. Naast dat dat vervelend is voor de patiënt, voert dat ook druk uit op de zorg en maatschappij.”
Tegenwoordig zijn er medicijnen als Ozempic op de markt om de boel te temperen. Maar de hoogleraar vraagt zich af of medicijnen daarin de oplossing zijn. „Je kunt de helft van de maatschappij Ozempic geven. Maar tegelijkertijd zorgt dat ook voor een ethische discussie. Want hoe willen we onze maatschappij inrichten? De mens heeft de neiging om problemen op te lossen met innovatie. Daar ben ik als wetenschapper een voorstander van. Maar ik heb er wel moeite mee als we als maatschappij ongezond leven en daar dan een pilletje voor nemen.”
Hij vervolgt: „We eten en drinken niet alleen te veel, we consumeren te veel op veel vlakken. We willen alleen maar meer, meer, meer. Maar wat willen we als maatschappij? We kunnen doorkabbelen zoals we het nu doen of we kunnen met elkaar bedenken hoe we een halt toeroepen. Dan moet je de oorzaak aanpakken en dat is de vormgeving van voeding in de maatschappij. In plaats van dat je de gevolgen aanpakt met een pilletje. Het lijkt er inmiddels alleen op dat dat pilletje een meer voor de hand liggende optie is dan bijvoorbeeld preventie. Ik hoop dat een nieuw kabinet daar in de toekomst meer aandacht aan schenkt.”
Roosmarijn heeft PCOS: ‘Vanwege mijn kinderwens ging ik meteen het ziekenhuistraject in’
Metro Holland