INDUSTRIE & GREEN DEAL/ Van auto's tot chemicaliën: de EU bevindt zich in een doodlopende straat

EVP-voorzitter Weber heeft opgeroepen tot opheffing van het EU-verbod op de verkoop van auto's met verbrandingsmotoren uiterlijk in 2035.
De politieke pauze heeft momenteel niet alleen gevolgen voor Italië, maar ook voor de werkzaamheden van de Europese instellingen. Na de vakantie zal de toekomst van de auto-industrie een van de onderwerpen zijn die weer op de agenda van de Commissie zal staan. EVP- voorzitter Manfred Weber benadrukte onlangs dat het verbod op de verkoop van auto's met een verbrandingsmotor vanaf 2035 moet worden afgeschaft.
Volgens Mattia Adani, econoom en voorzitter van de Europese Unie voor Smeermiddelenindustrie: "De Europese mobiliteitsstrategie zal noodzakelijkerwijs moeten worden herzien, waarbij ook de afschaffing of aanzienlijke vermindering van het verbod op de verkoop van auto's met een traditionele verbrandingsmotor moet worden overwogen. Weber betoogt dat deze maatregel noodzakelijk is om de Europese auto-industrie te beschermen, maar ik denk dat er veel meer op het spel staat: de geloofwaardigheid van de Europese Unie."
Leg het ons beter uit.
De kans dat het verbod, zoals nu voorzien, wordt gehandhaafd, is nihil. Dit komt niet zozeer door de duidelijke negatieve gevolgen voor de Europese auto-industrie, maar eerder doordat een groot deel van de Europese bevolking de meerkosten van een elektrische auto ten opzichte van een traditionele auto niet kan betalen.
Het prijsverschil, dat momenteel tussen de € 5.000 en € 10.000 ligt, kan realistisch gezien niet worden overbrugd met overheidsstimuleringsmaatregelen. Dit zou subsidiëring van de mobiliteit van een enorm aantal Europese burgers vereisen, met onhoudbare kosten voor zowel de Unie als de individuele lidstaten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de volstrekte ontoereikendheid van de elektrische laadinfrastructuur, zowel de huidige als de geplande infrastructuur voor de komende tien jaar, om een dergelijke ingrijpende transformatie te ondersteunen.
Dus de auto zou voor een paar mensen goed zijn...
Een effectieve handhaving van het verbod zou betekenen dat grote delen van de Europese bevolking van mobiliteit worden uitgesloten, met name de economisch minder bedeelden en zij die in het binnenland, geïsoleerde gebieden of gebieden met een slechte infrastructuur wonen.
Het recht op brede mobiliteit, dat we vandaag de dag als vanzelfsprekend beschouwen, werd begin twintigste eeuw geïntroduceerd door de Ford T-Ford. Voordien was mobiliteit een privilege dat uitsluitend was voorbehouden aan de adel. Ik denk niet dat we terug willen, en zelfs niet dat het mogelijk is, naar dat scenario.
Weber is Duits en lid van de EVP, net als Ursula von der Leyen. Waarom heeft de Commissie volgens u het besluit van de vorige zittingsperiode tot nu toe niet teruggedraaid?
Omdat het erg ingewikkeld is, en bovendien zou het betekenen dat een fout wordt toegegeven en enorme, verzonken kosten aan het licht komen. Het afschaffen van het verbod zou een verraad zijn aan de bedrijven die te goeder trouw en in overeenstemming met de Europese richtlijnen hun investeringen hebben omgeleid in de verwachting dat het verbod daadwerkelijk zou worden gehandhaafd.

Dergelijke investeringen – geschat op meer dan € 100 miljard voor de auto-industrie – zouden in dit scenario vrijwel nutteloos zijn. Daarom is een deel van de auto-industrie tegen afschaffing.
Kortom, het Europese besluit bleek een boemerang…
Net als bij andere kwesties, zoals energie en chemie, zit Europa in een impasse waaruit het ongelooflijk moeilijk zal zijn te ontsnappen. Het opheffen van het verbod zou hetzelfde zijn als toegeven dat Europa een grap uithaalde. En een zeer kostbare grap. Een enorme klap voor de geloofwaardigheid van de Europese instellingen, waarvoor niemand de verantwoordelijkheid wil nemen.
Ziet u aanzienlijke veranderingen in het energietransitiebeleid in deze nieuwe Europese wetgevende vergadering vergeleken met de vorige ?
Er is zeker sprake van een duidelijke afkoeling ten opzichte van de ogenschijnlijk al te radicale beslissingen die in de vorige zittingsperiode zijn genomen, zonder dat dit tot significante veranderingen heeft geleid. Als het kenmerk van de vorige zittingsperiode bureaucratische hyperactiviteit was, riskeert deze zittingsperiode inactiviteit. Een inactiviteit die we ons echter niet kunnen veroorloven.
Waarom?
Zoals Mario Draghi ook benadrukte, lijdt Europa onder een voortschrijdende de-industrialisering die, indien niet gestopt, onvermijdelijk de welvaart van ons continent en zijn burgers zal aantasten. Daarom is stoppen alleen niet voldoende: we moeten handelen en beslissen. Bovendien hebben de Verenigde Staten, die dezelfde industriële achteruitgang hebben doorgemaakt als wij, onder Donald Trump besloten actie te ondernemen met maatregelen – zoals die met betrekking tot invoerrechten – die de Europese crisis dreigen te versnellen.
Is het juist om te proberen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen?
Het verminderen van Europa's afhankelijkheid van olie en fossiele brandstoffen in het algemeen is de juiste keuze, niet alleen voor het milieu, maar ook om onze onafhankelijkheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat ons welzijn zoveel mogelijk in onze eigen handen ligt en niet in die van anderen. Dit moet echter gebeuren met echt haalbare keuzes, rekening houdend met de zorgen van de Europese industrie, die niet bestaat uit anti-Europese fanatici, maar grotendeels uit burgers zoals ieder ander, die oprecht geïnteresseerd zijn in het Europese project en een goed functionerende interne markt.
(1- vervolg)
— — — —
Wij hebben uw hulp nodig om u te kunnen blijven voorzien van kwalitatieve, onafhankelijke informatie.
İl sussidiario