‘De Everest is geen speeltuin’: Nepal wil geen amateurklimmers meer

“Bewijs jezelf eerst [voordat je de Everest beklimt].” Dit is in essentie wat er in een nieuw wetsvoorstel in Nepal staat. Het voorstel, dat op 18 april in de Eerste Kamer werd ingediend, stelt dat ‘elke bergbeklimmer die de Everest wil beklimmen, eerst een bergtop boven de 7.000 meter moet hebben bedwongen’, zo meldt de Kathmandu Post .

De Everest, met een hoogte van 8.848,86 meter de hoogste berg ter wereld, krijgt strengere bewaking, waarschuwt de Nepalese krant. Het wetsvoorstel moet nog worden besproken en mogelijk worden gewijzigd door beide kamers van het parlement, maar één ding is zeker: de regering “probeert orde, verantwoordelijkheid en veiligheid in de bergen te creëren”, schrijft hij.

Het wetsvoorstel probeert ook de nationale werkgelegenheid te beschermen door te bepalen dat de sirdar (oppersherpa), berggidsen en assistenten op elke expeditie Nepalese staatsburgers moeten zijn.

Het schoonmaken van de Everest is een andere prioriteit. Al jarenlang wordt de Everest, volgens de Kathmandu Post, terecht ‘de hoogste stortplaats ter wereld’ genoemd. Afval dat klimmers achterlaten, bezaait sneeuwvelden en zorgt voor een steeds grotere ecologische crisis. Het nieuwe wetsvoorstel bepaalt dat het Ministerie van Toerisme de volledige verantwoordelijkheid op zich neemt voor het beheer en de verwerking van dit afval.

"Voor aspirant-beklimmers van de Mount Everest is de nieuwe regel van Nepal een gedurfde waarborg, die bewijs van ervaring op grote hoogte vereist voordat ze zelfs maar van de top kunnen dromen " , schrijft Brabim Karki, een in Nepal gevestigde ondernemer, in Nikkei Asia . “Dit is niet alleen een bureaucratisch obstakel, maar een reddingslijn voor een berg die verdrinkt in overbevolking, afval en tragedie”, vervolgt hij.

Deze maatregel is er vooral op gericht om de drukte te verminderen en de veiligheid te verbeteren. "De berg is te chaotisch geworden, en deze regel helpt dat te verhelpen", want "de Everest verdient respect."

Wie kent ze niet: de beelden die zoveel verontwaardiging oproepen: files op het Dak van de Wereld, klimmers die in de rij staan ​​in de dode zone en hellingen die bezaaid liggen met zuurstofflessen, tenten en afval? En dan hebben we het nog niet eens over de lichamen van klimmers: vorig jaar stierven er twaalf van de 478 klimvergunninghouders en raakten er vijf vermist.

Nepal wil strenger optreden. Overtreders worden nu geconfronteerd met zware straffen: een verbod van tien jaar op klimmen, een boete die gelijk is aan de kosten van de vergunning, of beide. Deze maatregelen sturen een duidelijke boodschap: “De Everest is geen speeltuin”, verzekert Nikkei Asia .

Dit jaar heeft Nepal 456 vergunningen afgegeven voor het voorjaarsseizoen, dat loopt van april tot juni. Omdat klimmers doorgaans worden begeleid door Nepalese gidsen, bedraagt ​​het aantal klimmers dat in een paar weken tijd de hellingen betreedt ongeveer 1.000.

Vorig jaar voltooiden meer dan 800 klimmers de beklimming met succes.